donderdag 30 maart 2017

Eindelijk lente


Vandaag was het dan eindelijk lente en ik kon vanavond uit mijn werk neerploffen op mijn oude leren bank, die ik in de tuin had geparkeerd toen hij te lelijk was geworden voor de woonkamer. Hij heeft de respectabele leeftijd van 18 jaar en ziet er niet meer uit, maar zit nog heerlijk. De bank heeft een goed plekje onder een afdakje, dus hier kan hij zijn oude dagen slijten.

Dit jaar was mijn voornemen om eindelijk eens mijn tuin om te toveren in een Japanse tuin.
Toen ik dit huis kocht was de tuin onder architectuur aangelegd. Eerst bloeide hij wit, dan blauw en daarna  roze.



Ik pleurde die planten er meteen uit. Ik gaf ze geen water, je doet het of je gaat maar weg was mijn motto, en een ieder die iedere dag besproeid moest worden legde al gauw het loodje. Weg was het wit- blauw- roze  harmonie effect.

Ik begon met een nieuwe ploeg. Zij die groen bleven in de winter kregen een plekje in de tuin. Natuurlijk mocht de appelboom blijven en ook voor de toverhazelaar maakte ik een uitzondering.  Maar voor de bodembedekkers legde ik strakke banen aan met mos, rode vetplanten en van die groene bodembedekkers.

We zijn inmiddels 18 jaar verder, en er is geen enkele strakke  baan meer te ontdekken in mijn tuin. De Yacca’s heb ik ieder jaar weer terug gebracht tot één exemplaar per unit. Maar de Italiaanse aronskelk woekert inmiddels door de halve tuin.
Hier moet eens goed ingegrepen worden dacht ik. Maar vanavond zat ik op die aftandse leren bank en zag hommels komen en gaan bij de paarse dovenetel, onkruid dat ik eigenlijk al had moeten trekken. 

Ik dacht, wat kan het nu voor een kwaad, wie zit er nu op een Japanse tuin zonder paarse dovenetel te wachten en die hommels zeker niet. En het is best wel gezellig met al die aronskelken.

Dus nu kan ik zonder schuldgevoel op mijn oude bank in de tuin ploffen. |En de tuin lekker de tuin laten.